Fort Zeelandia
: Popular Places
: Popular Places Magazine editie 1
Fort Zeelandia maakt deel uit van het UNESCO-werelderfgoed in Paramaribo en bevat een fort en verschillende kleine witte houten koloniale huizen, die de voormalige officierswoningen waren of ook wel bekend als ‘de Jantjes’. Allen zijn gelegen in een park langs de Suriname rivier.
Momenteel ligt Fort Zeelandia in het hart van de wijk Paramaribo langs de waterkant tussen het bruisende hotel- en restaurant gebied en het historische Waterfront met de koloniale witte houten huizen en meer intieme buitenbars in de schaduw van de oude bomen. Het vormt een rustig en groen overgangsgebied waar diverse culturele organisaties zijn gevestigd zoals het Surinaams museum en de Stichting Surinaams Erfgoed. Het fort is ook het decor voor het beroemde restaurant Baka Foto. Een wandeling door de geschiedenis van het Fort zal ervoor zorgen dat Fort Zeelandia niet alleen een aangenaam gebied in de stad is, maar ook een monument bij uitstek omdat het de oorsprong van de stad vormt en het toneel was voor verschillende sleutelmomenten in de geschiedenis van Suriname.
De eerste planter arriveerde in 1613 op Surinaamse bodem, in die tijd maakte het gebied deel uit van de Wilde kust van Guyana, gelegen tussen de Orinoco-delta en het noordelijke deel van de Amazone-lade. De Nederlandse handelaars hadden een kleine versterkte handelspost bij de Surinamerivier en het indianendorp Parmurbo of Paramaribo. Met de komst van de Engelse kolonisten komt de geschiedenis van de plantagegeschiedenis op gang. Voor de vestiging van de landbouwkolonie maakte de Engelsman Francis Willoughby gebruik van de nederzettingen van de eerste Nederlandse handelaren. De Engelsen versterkten het overeengekomen houten fort en noemden het Fort Willoughby. Het fort vormde de bescherming tegen vijandige indringers op de plantages in Boven-Suriname en de stad Torarica verderop in de rivier. Hoewel Torarica toen de belangrijkste nederzetting in het gebied was, zorgde de gunstige ligging van Fort Wilboughby er al snel voor dat gouverneur Byam in 1665 zijn kantoren naar het fort verplaatste. Dit was het begin van de ontwikkeling van een echte nederzetting rond het fort.
De Engelsen bleven de kustzone koloniseren en hielden deze tot 1667 onder hun bevel. De kolonie telde toen 175 plantages en werd bewoond door meer dan 4000 kolonisten en slaven. De Nederlanders, onder leiding van Abraham Crijnssen, veroverden het gebied tijdens de tweede Engels-Nederlandse oorlog. In die tijd stond Suriname onder de wisselende heerschappij van Engelsen en Nederlanders. Er waren meerdere gevechten om de vruchtbare kolonie te bezitten. Door de vredesonderhandelingen van Breda werd de tweede Engels-Nederlandse oorlog beëindigd in het voordeel van de Nederlanders. De Nederlanders kregen de veelbelovende kolonie Nederlands Guyana en de Engelsen werden de trotse eigenaren van de kolonie ‘New Holland’, waaronder de nederzetting Nieuw Amsterdam, nu bekend als New York. De Nederlanders noemden Fort Willoughby Fort Zeelandia, een naam die meer geluk had dan hun nieuwe naam voor Paramaribo, namelijk Nieuw Middelburg. Door de uitstekende ligging in het kustgebied kon de stad Paramaribo zich ontwikkelen zonder dat er stadsmuren nodig waren. De stad ontwikkelde zich in westelijke richting vanuit Fort Zeelandia, volgens de verdedigingsprincipes en de nok- en moerasstructuur.
Het fort zelf heeft door de jaren heen veel veranderingen ondergaan. Papieren uit 1667 vermelden dat het kleine versterkte gebouw was uitgegroeid tot een fort met vijf bastions met een wal die de bastions met elkaar verbond. Deze werden versterkt met palissaden, die nog niet hoog genoeg waren, met uitzondering van de delen aan de rivier. Het fort werd duidelijk nog niet als voltooid beschouwd. Een inventarisatie in 1694 vermeldt een lage borstwering tegen de muren van waaruit een laag gericht vuur kan worden geschoten. Er wordt ook melding gemaakt van een gracht aan de landzijde van de muren, die gevuld kon worden maar met regenwater en dus vaak drooggelegd, een aarden wal tegen een tweede gracht die bij eb droog stond. Tussen de grachten bevond zich een terrein waarop meerdere schuren stonden, met functies als een bakkerij en een timmerman. In 1710 was de binnengracht vrijwel verdwenen, op twee modderpoelen na. Hoewel de aanval op de plantages in 1712 de waarde van het fort in twijfel trok, werd in 1715 een plan gemaakt om Zeelandia te versterken. Maar toen Fort Nieuw Amsterdam in 1747 werd gebouwd, verloor het fort definitief zijn verdedigingsdoel. Bastion 1 en 5 aan de landzijde werden in 1781 gesloopt, tien jaar later volgde bastion 4. De materialen werden gebruikt om de rivieroevers te beschermen, die vanaf het begin gevoelig waren voor erosie door de stroming. De nadruk van het gebied kwam nu te liggen op de functie van een garnizoen met kazernes en opslaggebouwen. Uit deze tijd dateren de reconstructie van de stenen gebouwen. Een deel van de buitengracht werd opgevuld; de nieuwe proviandopslag (gebouw 1790) werd bovenop de gevulde gracht gebouwd.
Er werd een nieuw wachthuis gebouwd, met een toren die de volgende 50 jaar het symbool van het gebied was. Ook aan de functie van de gevangenis werd gewerkt door de cellen te verbeteren, door b.v. vervangen van de stenen vloeren door hout. Sinds 1838 deed het stenen fort voornamelijk dienst als gevangenis. Rond de eeuwwisseling (1900) werden naast het Fort officierswoningen gebouwd en ten slotte werden de voorzieningen voor water verbeterd: er werden opvangbekkens voor regenwater aangelegd en er werden drainages geplaatst.
In 1962 besloot de regering tot een grondige restauratie, waarna de gebouwen vooral de functie van museum zouden krijgen. De gevangenis werd verplaatst naar Santo Boma. De renovatie begon in 1968 en werd voltooid in 1972. Het stenen fort werd zorgvuldig gerenoveerd waarbij oude constructies werden blootgelegd. De bastions 2, 3 en 4 zijn gerestaureerd en twee kleine gebouwen op bastion 2 zijn gesloopt. Aan de gebouwen op de binnenplaats werd intensief gewerkt. “Gebouw 1970” op het buitenterrein werd ook gerenoveerd om enkele ministeries te huisvesten.