Behoud van het ‘Groene Goud’

: Iwan Brave
: REDD+
: Popular Places Magazine editie 18
4 mins read

Suriname is er trots op het meest beboste land ter wereld te zijn. 93% van zijn grondgebied is voornamelijk bedekt met ongerept bos met een zeer hoge biodiversiteit. Als onderdeel van het Guyana Schild dat grenst aan de Amazone, is het Surinaamse woud van mondiaal belang voor de ecosysteemdiensten. Het is ook van primair belang om de klimaatverandering tegen te gaan, waarvan ontbossing een van de belangrijkste oorzaken is. Door het behoud van zijn bos kan Suriname ‘carbon credits’ verdienen voor duurzame economische ontwikkelingen.

Door wereldwijde industrie, landbouw, transport, consumptie en ontbossing blijven grote hoeveelheden koolstofdioxide (CO 2) in de atmosfeer achter. Deze ‘extra deken’ veroorzaakt opwarming van de aarde en daarmee klimaatverandering. Bomen (en planten) hebben de cruciale taak om overdag CO 2 op te nemen. Door grootschalige ontbossing gaat een enorme koolstofopslagcapaciteit verloren, waarbij CO 2 vrijkomt als ‘broeikasgas’.

Van de wereldwijde CO 2 -uitstoot is 20 procent afkomstig van ontbossing, met name in Zuid-Amerika, Zuidoost-Azië en Afrika. De jaarlijkse ontbossing in Suriname van 0,05 procent is ‘relatief laag’. Het is echter nog steeds een alarmerende verdubbeling ten opzichte van 2009 met 0,02 procent. In Suriname is mijnbouw de oorzaak van 73% van de ontbossing waarbij kleinschalige, ongecontroleerde goudwinning de grootste impact heeft op het milieu. De toenemende houtproductie zorgt voor ‘bosdegradatie’.

REDD+ PROGRAMMA
Suriname is lid van het VN Klimaatverdrag. In 2008 is de afspraak gemaakt om de ontbossing drastisch tegen te gaan. Daarbij werd met name een beroep gedaan op beboste landen om hun bos zoveel mogelijk te beschermen en duurzaam te beheren. Suriname’s 15,2 miljoen hectare bos vertegenwoordigt bijna 1 procent van het totale wereldwijde tropische bos. Door het behoud van haar bossen kan Suriname een aanzienlijke bijdrage leveren in de strijd tegen klimaatverandering. Het REDD+ Programma van de VN is in 2005 in het leven geroepen om de reductie van de CO 2 -uitstoot te bevorderen. Het staat voor ‘Reducing Emissions from Deforestation and Forest Degradation’. De ‘+’ staat voor ‘extra reductie’ van CO 2 door duurzaam bosbeheer. Landen die duurzame economische activiteiten exploiteren die ook de lokale inheemse en tribale gemeenschappen ten goede komen, kunnen in aanmerking komen voor financiering. REDD+ is niet tegen mijnbouw, houtexploitatie of ontsluiting van land. Het gaat om een ​​balans tussen natuurbehoud, economische groei en sociale ontwikkeling, met een minimale negatieve impact op het milieu.

KOOLSTOFKREDIETEN
REDD+ is geïmplementeerd in meer dan 60 landen. Suriname pleit ook voor het behoud van het ‘groene goud’. Met de internationaal verdiende ‘carbon credits’ kunnen andere duurzame economische ontwikkelingen worden gestimuleerd, zoals een bloeiend ecotoerisme en economische diversificatie. De groei van de Surinaamse economie is echter vooralsnog grotendeels afhankelijk van de winningsindustrieën. Dit vormt dan ook een ware uitdaging. REDD+ implementatie is opgenomen in het Nationaal Ontwikkelingsplan (OP) 2017-2021 van de overheid.

Suriname ontving in 2014 gelden van de Wereldbank voor ‘gereedheid’. Het REDD+ Readiness Programma wordt uitgevoerd door het Nationaal Instituut voor Milieu en Ontwikkeling in Suriname (NIMOS), dat hiervoor een Project Management Unit heeft opgericht. “Dit is een zakelijke kans die we moeten benutten. We zullen bepaalde ontwikkelingsdoelen kunnen financieren”, zegt Cedric Nelom, waarnemend algemeen directeur van NIMOS.

Het REDD+ Programma kent drie fasen: gereedheid, implementatie en resultaatgericht. Suriname heeft de gereedheidsfase bijna voltooid. Er is onder meer een Nationale REDD+ Strategie geformuleerd.
Ook wordt het ‘referentieniveau’ van nationale CO 2 – emissies vastgesteld als uitgangspunt voor de berekening van carbon credits.

“De Nationale REDD+ Strategie omvat welke ontwikkelingen van belang zijn in het kader van duurzaam bosbeheer en het tegengaan van ontbossing en bosdegradatie”, zegt Sandra Bihari, projectcoördinator van het REDD+ Programma. “Het geeft aan wat onze ambities op lange termijn zijn en welke uitvoeringscapaciteit daarvoor nodig is. Als zodanig is de Nationale REDD+ Strategie een instrument voor een duurzame en gediversifieerde economie.” De strategie is geformuleerd met brede betrokkenheid van de overheid, het maatschappelijk middenveld, het bedrijfsleven, technische instellingen en de inheemse en tribale gemeenschappen.

DE VIER STRATEGISCHE LIJNEN
De nationale REDD+ strategie bestaat uit vier strategische lijnen. De eerste: ‘blijf een land met een hoog bosareaal en weinig ontbossing en ontvang hiervoor een financiële vergoeding’. De tweede: ‘duurzaam bosbeheer met vroegtijdige participatie van verschillende belanghebbenden, strikte monitoring, controle en toezicht’. Er zijn concrete voorstellen gedaan voor vernieuwing van de milieuwetgeving. Het betreft ook capaciteitsversterking van instellingen die verantwoordelijk zijn voor bosmonitoring, -controle en -handhaving, en van de lokale gemeenschappen die afhankelijk zijn van bossen.

De Stichting voor Bosbeheer en Productiecontrole in Suriname (SBB), binnen REDD+ verantwoordelijk voor het National Forest Monitoring System, is een van deze instellingen. Sinds 2012 heeft SBB een Forest Carbon Monitoring Unit. Door gebruik te maken van bijna realtime monitoring en satellietbeelden kan ontbossing vrijwel direct worden gedetecteerd. Inmiddels heeft SBB vijf ontbossingskaarten gemaakt. “Hiermee kunnen we alle stakeholders de actuele situatie laten zien”, zegt Rene Somopawiro, manager Research and Development.

De derde strategische lijn: ‘een nieuwe coherente wetgeving en planning voor duurzaam landgebruik die moet leiden tot een verbeterd landbeheer en bosbescherming’. De vierde: ‘bosbehoud, herbebossing en wetenschappelijk onderzoek en onderwijs op het gebied van duurzaam bosbeheer’.

HFLD LAND
Suriname is een HFLD-land (hoge bosbedekking, lage ontbossing). Tijdens de Klimaatconferentie in Bonn heeft het land bevestigd deze status te behouden. Het klimaatakkoord van Parijs dwingt landen om de aanjagers van klimaatverandering te benaderen en bij te sturen. Een concept Kaderwet Milieu wordt momenteel besproken in het Surinaamse parlement. Het betreft een coherente milieuwetgeving zoals uitgewerkt door het NIMOS, in samenwerking met onder meer betrokken ministeries en de Cel Milieucoördinatie van het Kabinet van de President.

“Suriname moet klaar zijn met zijn rol als grondstofleverancier”, zegt Winston Lackin, hoofd van de afdeling Milieucoördinatie. “Hier verdienen we praktisch niets mee. Eindproducten daarentegen betekenen toegevoegde waarde, werkgelegenheid en technologie voor het land. Ook op het gebied van het milieu zien we diversificatie van onze economie.” Vrijwel alle landen die het Klimaatakkoord hebben ondertekend, hebben een ‘Nationaal Vastbesloten Bijdrage’ (NDC) geformuleerd. Lackin: “Het Klimaatakkoord treedt in 2020 in werking en de NDC’s zijn toezeggingen. Elk land moet om de vijf jaar rapporteren, anders krijg je geen geld uit de milieuverdragen.”
Scroll to top
Close